Genetica & Morphs

Er is veel informatie te vinden over genetica. Op deze pagina lichten wij enkel de kern voor het kweken van B.C.I. toe om de informatie overzichtelijk te houden.

Genen en allelen

Via de genen geven ouders eigenschappen door aan hun kinderen. Een gen is een stukje DNA. Elk gen beschrijft de code van een kenmerk, die (mee)bepaalt hoe je er uit ziet, hoe je lichaam werkt of hoe je bent.

Van elke erfelijke eigenschap krijg je één onderdeel van je moeder en één onderdeel van je vader. Je moeder geeft je bijvoorbeeld informatie over je oogkleur, maar je vader ook. Ook krijg je van beide ouders informatie over de kleur van je haar enzovoort. Een gen bestaat dus uit twee onderdelen. Eén onderdeel van je vader en één onderdeel van je moeder. Zo’n onderdeel noem je een allel.

Samengevat: één erfelijke eigenschap (gen) is opgebouwd uit twee allelen.

Genotype en fenotype

Als je de allelen opschrijft, schrijf je het geheel aan erfelijke informatie op. Dit noemen we het genotype.

Als we dit ook daadwerkelijk kunnen waarnemen (in het uiterlijk) dan noemen we dit het fenotype.

Homozygoot en heterozygoot

Een gen met 2 exact dezelfde allelen noem je homozygoot.

Als een slang bijvoorbeeld zowel het albino-uiterlijk van zijn moeder als van zijn vader erft heeft hij een gen waar 2 allelen voor hetzelfde kenmerk identiek zijn. Dit komt tot fysieke uiting bij de slang. Deze slang is albino qua uiterlijk, fenotype is albino.

Wanneer een slang geen 2 identieke allelen heeft voor hetzelfde kenmerk noem je dit heterozygoot.

Het allel wat dominant is komt tot uiting in het fenotype. Het andere allel wordt wel geërfd en de slang is heterozygoot voor het andere allel.

(Voorbeeld 1) Kleur ogen bij de mens:

De vader heeft bruine ogen, de moeder blauwe ogen.

Het kind erft het allel voor blauwe ogen van de moeder en het allel van de bruine ogen van de vader. Bruin is dominant over blauw. Het kind krijgt bruine ogen en is heterozygoot voor blauwe ogen.

Om een heterozygote vererving tot uiting te laten komen in het fenotype moeten beide ouders dit gen overdragen.

(Voorbeeld 2) Kleur ogen bij de mens:

De vader heeft bruine ogen en is heterozygoot voor blauwe ogen. De moeder heeft blauwe ogen. Het kind kan blauwe ogen hebben, ook al is bruin dominant. Het vererft immers het gen van beide ouders voor blauwe ogen gezien de vader heterozygoot is. Het kind heeft een homozygoot allel voor blauwe ogen.

Recessief, dominant, co-dominant en super

Recessief is een allel dat niet dominant is en pas tot uiting komt in het fenotype in homozygote toestand. Beide allelen in het gen moeten hetzelfde zijn om recessief tot uiting te komen.

Dominant is een allel wat altijd tot uiting komt in het fenotype (uiterlijk). Het dominante gen is overheersend ten opzichte van een recessief allel.

Co-dominantie is de expressie van de effecten van beide allelen onafhankelijk in één fenotype. Het is een soort dominantie-relatie tussen allelen van een gen. In heterozygoot worden beide allelen volledig tot expressie gebracht en laten ze onafhankelijk de effecten van het allel bij het nageslacht zien. Geen van beide allelen onderdrukt het effect van de ander in codominantie. Het laatste fenotype is noch dominant noch recessief. Het is samengesteld uit een combinatie van beide eigenschappen. Beide allelen manifesteren zich in het fenotype zonder de individuele effecten te mengen.

Super is de dominante vorm van een dominante mutatie. Als beide ouderdieren het dominante gen bezitten komt dit in het nageslacht in supervorm tot uiting.

voorbeeld 1

voorbeeld 2

Maak kennis met BoaMorph

Voor uitgebreide informatie en vragen kunt u geheel vrijblijvend contact met ons opnemen. U kunt ons bellen maar wij willen ook gerust contact met u opnemen.

Vult u dan onderstaand uw gegevens in en wij nemen binnen 48 uur contact met u op.

Bericht versturen

E-mail:
info@boamorph.nl

Telefoon
06 835 93 291

Facebook:
@boamorph